-
1 perform
v. uitvoeren; akteren; voorstellen; redigeren; dirigeren[ pəfo:m]1 optreden ⇒ een uitvoering/voorstelling geven, spelen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 uitvoeren ⇒ volbrengen, ten uitvoer brengen3 〈 dramaturgie〉uit/opvoeren ⇒ (ver)tonen, presenteren♦voorbeelden:this herb performs miracles in curing a cold • dit kruid doet wonderen bij een verkoudheid -
2 this herb performs miracles in curing a cold
English-Dutch dictionary > this herb performs miracles in curing a cold
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский